Column
Elke week verschijnt op SallandCentraal een column waarin Ben Nijboer in gaat op zijn ervaringen als raadslid voor BurgerBelangen.
De column ‘Kom maar achterom‘ werd eerder -op 18 juli 2017-gepubliceerd op SallandCentraal.)
Sallanders staan bekend als gastvrije mensen. Tikkeltje behoudend wellicht, bescheiden ook, maar zonder twijfel vooral: gastvrij. En hoewel ik de ontstaansgeschiedenis van een deurbel niet ken, ben ik er zeker van dat deze niet in Salland is uitgevonden… Typisch Sallands is wel de uitdrukking: goed volk kump achterumme. En als men daar dan gebruik van maakt, komt men na een correcte klop-klop op de kamerdeur binnen met een voorzichtig: Goejen ’oamd, kan ik oe èèm sprekken?
Ik moet daar vaak aan denken als inwoners komen inspreken tijdens een raadpleinsessie. Eerlijk gezegd schaam ik me dan altijd een beetje. Ik heb dan altijd een onderbuikgevoel van ‘moet dit nou op deze manier…?’. Voor wie niet weet hoe dat in zijn werk gaat, leg ik het even uit.
Bij elk onderwerp dat op de politieke agenda staat, is er voor de inwoners gelegenheid om hun mening (of zorgen) te komen vertellen. Daar wordt regelmatig gebruik van gemaakt. Hij of zij moet zich dan melden bij de griffie. Die geeft het door aan de voorzitter. En bij het begin van de vergadering geeft de voorzitter het woord aan de inspreker. En dan gebeurt het: de inspreker moet plaatsnemen achter een microfoon en op een knopje drukken. Een rood lampje gaat branden en dan gaat zijn spreektijd in. Maximaal 5 minuten spreektijd (de voorzitter let daar streng op) om het punt te maken, er mag niet gediscussieerd worden en na afloop mag men plaatsnemen op de tribune. De man of vrouw in kwestie heeft dan niet te maken met een handvol woordvoerders; nee, men zit tegenover het voltallige blok van 25 raadsleden, die je aankijken, zonder te weten of ze écht luisteren.
Zoals gezegd: ik voel me daar vaak ongelukkig bij. Dit is on-Sallands. Ik schaam me als de inspreker wordt afgekapt omdat de vijf minuten voorbij zijn (en wij als raadsleden vervolgens wél alle tijd krijgen om er een oeverloze vergadering van te maken). Ik vind het slecht dat de inspreker niet de kans krijgt om écht het gesprek aan te gaan met de woordvoerders, die zich (als het goed is) zich in het onderwerp verdiept hebben.
En het is ronduit slecht als de inspreker met lege handen staat als tijdens de vergadering andermaal blijkt dat –terwijl de inspreker monddood op de tribune zit- er niets met zijn of haar opmerkingen is gebeurd. Ik heb menig inspreker ontgoocheld zien afdruipen, beseffend dat ze “dit nooit weer!” zullen doen.
Er wordt de laatste tijd heel veel gepraat over ‘bestuurlijke vernieuwing’. Er is zelfs een heuse werkgroep voor. Ik doe daar overigens niet aan mee. In een volgende column zal ik nog wel eens op ingaan op de redenen waarom ik niet in die werkgroep zit. Op één punt vind ik dat we niet moeten ‘vernieuwen’, maar terug moeten naar de Sallandse gastvrijheid. Inwoners moeten een laagdrempelige manier hun zegje kunnen doen. Zij moeten écht het gesprek kunnen aangaan. Niet in de beladen raadszaal, niet via een microfoon, niet met een stopwatch in de hand, geen eenrichtingsverkeer en zeker niet met 25 raadsleden tegelijk. We moeten onze inwoners ‘de mond gunnen’, maar dan op zijn Sallands, aan de keukentafel, met een kop koffie en een koekje… En als de inspreker vraagt: waar moet ik me melden? Zou het antwoord moeten zijn: Kom maar achterom.”
Ben Nijboer, raadslid BurgerBelangen
Voor de column van deze week over Sandwichborden (wordt 31/7/2017 om 18.00uur geplaatst): ga naar www.sallandcentraal.nl